Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Ismael, de zoon van Nethanja, ging uit van Mizpa hun tegemoet, [13]al gaande en wenende; en het geschiedde, als hij hen aantrof dat hij zeide: Komt tot Gedalia, den zoon van Ahikam! 13. Hebreeuws, gaande met gaan en wenende, veinzende met hen te treuren over de algemene ellenden; gelijk hij integendeel tevoren goede sier maakte met Gedalia, als hij hem wilde vermoorden.